In mijn gedachten droeg ik de wereld om mijn schouders. Niet alleen mijn wereld, maar zeker ook die van anderen. Daarbij was ik vooral bezig met wat ik dacht dat anderen zouden denken over mijn gedrag.
Dus ik was niet alleen bezig met wat anderen dachten, maar ook hoe ze over mij zouden denken en dan ook nog over mijn gedrag.
Dat was natuurlijk enorm kwetsbaar. Dat ik me zelf zover wegcijferde dat ik anderen liet bepalen hoe ik me zou voelen.
Mijn psycholoog benoemde dit als iemand waarbij de vreugde en het levensgeluk afhangt van anderen.
Er was werk aan de winkel
Samen met mijn psycholoog zijn we naar de kern van deze gedachten gaan kijken, een laag zelfbeeld. Mensen met een laag zelfbeeld zijn opzoek naar de goedkeuring en waardering van anderen. Omdat ze dat zelf niet (meer) kunnen. Dat was bij mij ook zo. Mijn zelfbeeld hing af van wat anderen vonden. Dat moest veranderen.
Prima dat anderen iets van mij vinden, maar mijn waardering voor mezelf moet vooral uit mij komen. Dat zijn we gaan opschalen.
Werken aan een positiever zelfbeeld.
Maar als de waardering vooral uit mezelf moet komen, dan moet ik ook inzicht krijgen in hoe ik in elkaar zit. Wat is de kern van mij.
Tijdens deze zoektocht ben ik:
Het bijzondere van deze zoektocht was dat het als een opluchting voelde. Ik voelde me bevrijd van het moeten voldoen aan de verwachtingen van anderen.
Steeds dichter bij mezelf komen was de weg die ik zou afleggen.
Vertrouwen dat het goed komt